Één wortelstelsel zorgt voor evenwichtige meerstammige boom

De meerstammige boom geniet een groeiende populariteit voor gebruik

Meerstammige bomen worden steeds populairder; hun grillige vorm wordt gezien als natuurlijker dan de rechte laanboom. Veel bomen zijn geschikt om als meerstammige de aandacht te trekken. Martien Mantje ziet ze het liefst op één wortelstelsel. Bij goed onderhoud is de meerstammige niet kwetsbaarder dan de strakke, rechte laanboom.

De hang naar een natuurlijker omgeving met dito vormen is ook in de boomkwekerij voelbaar. Sinds een jaar of tien experimenteren tuin-, landschaps en andere architecten met grilliger en natuurlijker gevormde bomen. Dat betekent dat er in woonwijken, op pleinen, in parken en grote tuinen van particulieren en bedrijven minder rechte stammen met daarop een kruin – ‘lolly’ – te zien zijn dan voorheen. De meerstammige boom wint terrein. Zoals bij alles zijn er meerstammige bomen in soorten en maten. Martien Mantje, directeur van Boomkwekerij Udenhout in de gelijknamige plaats in Noord-Brabant, heeft een uitgesproken voorkeur voor meerstammige bomen met één wortelstelsel. Dat ziet hij veel liever dan drie stammen die bij elkaar in een kuil worden geplant. ‘In de praktijk zie je dat de drie met elkaar concurreren om voedsel en licht. Vaak legt de zwakste het af en blijven er maar twee gezonde stammen over’, legt hij uit. ‘Het is beter die concurrentiestrijd te voorkomen, zodat stammen gelijkmatig opgroeien en de wortels zorgen voor een evenredige verdeling van het beschikbare voedsel in de boom. Dan heb je geen achterblijvers.’

Licht is hierbij niet het grootste probleem, meent hij: ‘Als de aanvoer van voedsel vanuit de wortels maar gelijkmatig is.’ Bovendien worden deze bomen doorgaans vrijstaand en solitair aangeplant, waardoor het zonlicht de hele boom bereikt. De meerstammige boom geniet een groeiende populariteit voor gebruik in parken en grote tuinen van particulieren. Maar niet alleen daar. Opmerkelijk genoeg zijn de bomen ook gewild voor daktuinen. ‘Het zwaartepunt ligt nogal laag, namelijk daar waar de drie stammen ontspruiten, waardoor het dak bij wind minder aan allerlei krachten wordt blootgesteld.’ Ook in bakken doen de decoratieve meerstammige bomen het goed; het wordt gewaardeerd als de stammetjes geen rechte palen zijn, maar speels van vorm. Die groeiende belangstelling is waarschijnlijk een reactie op de afgelopen decennia, toen de openbare ruimte en ook de particuliere tuin nogal strak werd ingericht. ‘Tegenwoordig ogen de grasvelden wilder en worden er wildere bloemenmengsels ingezaaid. Daar past dit type bomen heel goed bij’, is Mantjes ervaring.

Takken uitbuigen
Om aan de vraag te voldoen, snoeien kwekers bomen en struiken die het niet zo goed doen graag terug tot net boven de veredelingsplek, de plaats waar bomen geënt zijn op een robuustere onderstam. Door het terugsnoeien ontstaan nieuwe scheuten, die in de loop van enkele jaren uitgroeien tot een meerstammige boom op een en hetzelfde wortelstelsel. ‘Je moet zo’n boom goed open snoeien, de takken uitbuigen en er desnoods een driehoek in zetten om een mooi samenspel van grillige stammen te krijgen, dat visueel interessant is als de boom in bloei staat, vrucht draagt of als in het najaar het blad verkleurt en afvalt.’ Udenhout selecteert zelf geschikte jonge bomen en struiken bij de kweker en kweekt ze dan nog vier tot zes jaar verder op, zodat ze een aantrekkelijke vorm ontwikkelen. Het kan uiteindelijk drie tot wel tien jaar duren voor zo’n boom rijp is om te worden verkocht. Afhankelijk van de soort groeien meerstammige bomen op een stevige onderstam. Het is in theorie mogelijk meerdere soorten op één stam te enten en te laten opgroeien. Mantje: ‘Het kan, maar dat heeft geen meerwaarde.’ Hij wijst op de complicaties die dat kan opleveren. De groeisnelheid van de afzonderlijke delen kan uiteenlopen, waardoor de concurrentiestrijd om voedsel alsnog ontstaat, maar dan in een en dezelfde boom. Ook kunnen de natuurlijke vormen van de volwassen wordende delen van de boom, de conussen, zodanig van elkaar afwijken dat er een onevenwichtig geheel ontstaat. ‘Als je verschillende soorten wilt, kun je beter een aantal verschillende meerstammigen toepassen in tuin of park.’

Soorten
Tal van soorten lenen zich om als meerstammige te worden opgekweekt. ‘Sommige, zoals de eik, hebben een wat stijve uitstraling en worden pas mooi als ze ouder worden. Maar eiken die gebruikshout leveren en geregeld worden gesnoeid, ontwikkelen een mooie “stoof” met meerdere stammen. Daar zijn op verschillende plaatsen in het land prachtige voorbeelden van te vinden!’, roept hij enthousiast. De moeraseik daarentegen is geen voor de hand liggende keuze, omdat zijn takken de neiging hebben kaarsrecht omhoog te schieten en dat is niet wat je wilt met meerstammige varianten. ‘Je wilt in een park iets hebben wat als solitaire boom echt de aandacht trekt.’ Om diezelfde reden wordt voor een park al snel gekozen voor een wat grotere boom; daarvoor levert Udenhout platanen, beuken en Gymnocladus van wel acht of negen meter. Maar in een tuin kan een boom van tweeënhalve meter al voldoen. Mantje benadrukt dat hij geen voorkeur heeft voor inheemse of exotische soorten. ‘Het gaat erom dat je de beste boom plant op de voor hem meest geschikte plaats.’ Inheemse soorten als eiken, beuken en esdoorn vindt hij logische keuzen voor een boerderij op het platteland of voor een park dat grenst aan een natuurgebied. ‘Daar heb je behoefte aan bomen met een meer natuurlijke uitstraling. Een park in een stedelijke omgeving of een mooie particuliere tuin leent zich beter voor een gecultiveerde soort, en dat kan een boom uit Zuid-Amerika zijn.’ Een exoot als Liquidambar of amberboom, bekend vanwege de geurige gom die de bladeren bij warmte afscheiden, is nogal windgevoelig, waardoor er bij storm in de kroon nog weleens een tak afbreekt. De gecultiveerde vorm, Liquidambar ‘Worplesdon’, heeft dat niet. Daarom acht Mantje die geschikter om met meer stammen te worden opgekweekt. Hij prijst de herfstkleuren van deze oorspronkelijk uit Noord-Amerika afkomstige boom, die geen kurklijst heeft, maar een gladde stam. Ook de uit Amerika afkomstige Gymnocladus of doodsbeenderenboom leent zich goed voor deze vorm. De boom dankt zijn naam aan het feit dat de takken een groot deel van het jaar kaal zijn en de losse bladsteel de vorm heeft van een bot. Amerikanen noemen hem Kentucky coffeetree, omdat de indianen de zaden gebruikten om koffie van te zetten. De tweehuizige boom (er zijn mannelijke en vrouwelijke) wordt vooral gebruikt als solitair in parken en grote tuinen. Ook sierappels zijn vanwege bloei en vruchtdracht heel geschikt, vindt Mantje, net als de ijzerboom (Parrotia persica), die van origine uit Iran komt en geliefd is vanwege zijn fraaie herfstkleuren en de vlekkerige bast in pasteltinten die variëren van lichtgroen tot bruinroze en geelachtig.

Struiken
Mantjes bedrijf is al acht tot tien jaar bezig met het kweken van meerstammige bomen, maar dat gaat niet vanzelf. ‘Het kost veel extra werk en is dus kostbaar. Het proces is minder standaard en er is meer vakkennis nodig’, verklaart hij. ‘De pioniers zijn al een jaar of tien bezig om meer aanbod te kweken om aan de vraag van de markt te voldoen. Dat houdt zeker nog twintig jaar aan’, schat Mantje. ‘De productie is immers een zaak van lange termijn en dus ontwikkelt het vak zich ook langzaam.’ Struikachtige soorten die zich lenen voor meerstammigheid zijn er ook. Denk aan de kardinaalsmuts, Euonymus alatus, die vanwege zijn helderrode blad en dito vruchtdozen in de herfst gewild is voor parken en tuinen. Normaal worden ze gekweekt in rijen die dicht op elkaar staan; de planten hebben dan de neiging recht omhoog te groeien, naar het licht toe. Als ze meer ruimte krijgen, komen ze mooi in het hout te zitten en worden ze vanzelf breder. ‘Een meerstammige struik moet de ruimte krijgen en goed worden gesnoeid, zodat zich in de basis een aantal zwaardere takken vormen die uiteindelijk helpen om een mooie kroonopbouw te krijgen, zodat de plant solitair tot zijn recht komt’, schetst directeur Mantje. Een volwassen meerstammige vraagt wel wat extra aandacht, zeker in de openbare ruimte. Op de plaats waar de stammen samenkomen, blijft soms water staan (waterlock), wat kan leiden tot rottingsverschijnselen, met het risico dat er takken afbreken en vallen. Dit euvel doet zich vooral voor bij losse bomen die bij elkaar gezet zijn. ‘Het hoeft geen probleem te zijn, maar een boomverzorger moet dat wel in de gaten houden. Zo nodig kan hij een geultje zagen, zodat water wordt afgevoerd.’ Mantje ziet dit niet als een ‘constructiefout’ die karakteristiek is voor meerstammigen. ‘Ik heb het bij platanen weleens gezien, maar je ziet het ook bij gewone laanbomen. In de natuur blijft er ook wel water staan in de oksel van een tak. Boomverzorgers noemen dit soms als de oorzaak van het afbreken van takken, maar dat is te kort door de bocht.’ Ondanks het extra werk gelooft Mantje niet dat meerstammige bomen minder duurzaam zijn dan de klassieke: ‘Goede monitoring en goed onderhoud zijn van belang. Dan zie ik niet dat een meerstammige boom minder lang meegaat dan een laanboom.’

Bron: Boomzorg

Meerstammigen

Поделиться в соц. медиа: