Geel
De Fagus sylvatica vormt een brede, hoge boom van 25-30 m hoog. De typische, dicht en laag vertakte habitus is een majestueuze verschijning in zomer en winter. De Gewone beuk vraagt een kalkrijke, bij voorkeur vochthoudende maar toch goed doorlatende, humusrijke, leemachtige bodem, die goed doorwortelbaar moet zijn. Zware klei, arme droge zandgronden en natte veengronden met hoge grondwaterstand zijn voor beukenaanplant ongeschikt. Grote, blijvende veranderingen in de grondwaterstand en plotselinge veranderingen in de bodemgesteldheid veroorzaken vaak dat oudere beuken snel afsterven. Het gaat dan bijvoorbeeld om cultuurtechnische maatregelen of om wateronttrekking in nieuwe waterwingebieden. In de eerste 30 levensjaren is het schaduwverdragend vermogen groot. Op oudere leeftijd heeft de beuk echter het volle licht nodig. Zelf geeft de beuk een diepe schaduw.
De schors is glad, grijzig en vrij dun. Het plotseling blootstellen aan de volle zon, bijvoorbeeld door opsnoeien of door het wegvallen van nevenstaande beuken uit een laanbeplanting kan aanleiding geven tot zonnebrand op de bast. In de steeds grotere bastscheuren kan zich gemakkelijk een slopende infectie van de Meniezwam (Nectria cinnabarina) vestigen, wat een plotselinge dood tot gevolg kan hebben. Het verdient dan ook aanbeveling jonge bomen altijd volledig beveerd en vrij dicht te planten. Geleidelijk opsnoeien dient dan pas plaats te vinden als de eigen kroon en die van nevenstaande bomen de beschaduwing van stam en stamvoet volledig kunnen overnemen. Bij het rooien van enkele bomen uit een rij, waarin de bomen elkaar schaduw geven, moet men hierop bedacht zijn. Vaak zijn dan stambeschermende cultuurmaatregelen tegen zonnebrand nodig.
Behalve een waardevolle bosboom en prachtige parkboom, het laatste bij voorkeur in groepen, is de Fagus sylvatica op de juiste gronden een waardevolle laanboom op brede bermen en groenstroken