Ulmus minor var. suberosa - De gladde iep is afkomstig uit Centraal- en Oost-Europa. Vrij traag groeiend, gedijend op alle gronden en vaak te vinden in overstromingsgebieden. De gladde iep is éénhuizig en tweelslachtig. Op het einde van de winter of vroeg in het voorjaar verschijnen kleine klokvormige bloempjes op een zeer kort steeltje. Daarna verschijnen platte vliesvleugelige bleekgroene vruchten waarvan het zaadje ietwat boven het midden zit. De gladde iep ontleent zijn naam aan de meestal onbehaarde bladeren en jonge twijgen. De variante suberosa kenmerkt zich door opvallende kurklijsten op de stam en takken, hierdoor zeer attractief in de winter. Hij heeft een gele herfstverkleuring.